De Bachelor of Science is in staat te werken met mathematische modellen van de werkelijkheid en daarmee simulaties uit te voeren, met als doel een onderzoeksvraag te beantwoorden.

De professional laat dat zien door: 

A | De uitgangspunten en gemaakte aannames van een model zelf te definiëren en onderbouwen. De student identificeert gewenste grootheden die bepaald dienen te worden en de relevante fysische wetmatigheden die een rol spelen.
B | Het uitvoeren van berekeningen en simulaties met behulp van geschikte software die op correcte wijze wordt toegepast.
C | Het kiezen van een geschikte representatie van modelresultaten en het interpreteren van de resultaten op kritische wijze. De student vergelijkt uitkomsten met theoretische verwachtingen en/of experimentele data. De student onderbouwt op deze manier de kwaliteit van het model.
D | Het toepassen van het model op het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Het kwantitatief en kwalitatief bediscussieren van modelresultaten. De student trekt onderbouwde conclusies en doet suggesties voor het verbeteren van het model.

De competentie Modelleren wordt alleen gebruikt bij de profielbeschrijving van Technische Natuurkunde. De hbo-bachelor TN werkt met, veelal mathematische, modellen van de werkelijkheid en voert aan de hand daarvan simulaties uit, met als doel het beantwoorden van onderzoeksvragen. De niveaustelling is gebaseerd op de complexiteit van het model en de mate van zelfstandigheid van de student. Onder complexiteit van een model kunnen meerdere aspecten worden gevat, onder andere:

  • Opleidingsoverstijgende fysica
  • Het toepassen van nieuwe (extra-curriculaire) tools
  • Het gebruik van lineaire en niet-lineaire vergelijkingen
  • Gekoppelde vergelijkingen
  • Complexe geometrie

Bekijk alle handelingsindicatoren

9. Modelleren

De Bachelor of Science is in staat te werken met mathematische modellen van de werkelijkheid en daarmee simulaties uit te voeren, met als doel een onderzoeksvraag te beantwoorden.

9. Modelleren

De Bachelor of Science is in staat te werken met mathematische modellen van de werkelijkheid en daarmee simulaties uit te voeren, met als doel een onderzoeksvraag te beantwoorden.

Niveau I Niveau II Niveau III Niveau IV
De student pas een eenvoudig model doelmatig toe. Dit gebeurt onder strakke sturing. De student pas een (relatief) complex model doelmatig toe. Dit gebeurt onder losse sturing. De student past een complex model doelmatig toe. Dit gebeurt onder sturing op aanvraag van de student. De ervaren beroepsbeoefenaar ontwikkelt of verbetert zelfstandig modellen van een complexe situatie of waarbij transfer vanuit een ander vakgebied een rol speelt.

Niveau I

De student pas een eenvoudig model doelmatig toe. Dit gebeurt onder strakke sturing.

Niveau II

De student pas een (relatief) complex model doelmatig toe. Dit gebeurt onder losse sturing.

Niveau III

De student past een complex model doelmatig toe. Dit gebeurt onder sturing op aanvraag van de student.

Niveau IV

De ervaren beroepsbeoefenaar ontwikkelt of verbetert zelfstandig modellen van een complexe situatie of waarbij transfer vanuit een ander vakgebied een rol speelt.