De Bachelor of Science zorgt voor de inrichting, implementatie en het onderhoud van een beheersysteem of onderdelen daarvan, zodat het systeem voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving, kwaliteitseisen en de cultuur van de organisatie.

De professional laat dat zien door: 

A | Veranderingen in de context te vertalen naar een advies over het aanpassen van een beheersysteem.
B | Activiteiten te coördineren met betrekking tot de inrichting, implementatie en het onderhouden van het beheersysteem of onderdelen daarvan.
C | Adequaat te communiceren over onderhoud, ontwikkeling en implementatie van beheersystemen.

Bekijk alle handelingsindicatoren

4 | Beheren

De Bachelor of Science zorgt voor de inrichting, implementatie en het onderhoud van een beheersysteem of onderdelen daarvan, zodat het systeem voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving, kwaliteitseisen en de cultuur van de organisatie.

4 | Beheren

De Bachelor of Science zorgt voor de inrichting, implementatie en het onderhoud van een beheersysteem of onderdelen daarvan, zodat het systeem voldoet aan de betreffende wet- en regelgeving, kwaliteitseisen en de cultuur van de organisatie.

Niveau I Niveau II Niveau III Niveau IV
De student handelt binnen de gegeven kaders en procedures beschreven in relevante beheersystemen.

De student laat dat zien door:
De student toetst werkzaamheden van zichzelf of anderen aan procedures omschreven in relevante beheersystemen

De student laat dat zien door:
De student evalueert en onderhoudt een beheersysteem.

De student laat dat zien door:
Ervaren beroepsbeoefenaar (zie beschrijving competentie hierboven).

De professional laat dat zien door:
A | Context Blijk te geven van globale kennis over de context waarbinnen relevante beheersystemen zijn ingericht. De relevantie van procedures volgend uit het beheersysteem te verklaren binnen de context. De relevantie van veranderingen in context voor de organisatie in te schatten. Veranderingen in de context te vertalen naar een advies over het aanpassen van een beheersysteem.
B | Inrichting en inhoud van het systeem De richtlijnen van relevante beheersystemen na te leven door passend te handelen bij de uitvoering van de eigen werkzaamheden. Te zorgen voor naleving van de richtlijnen van relevante beheersystemen. Een beheersysteem te evalueren, suggesties te doen voor verbetering en deze uit te (laten) voeren. Activiteiten te coördineren met betrekking tot de inrichting, implementatie en het onderhouden van het beheersysteem of onderdelen daarvan.
C | Communicatie en rapportage Te communiceren over (de naleving van) de richtlijnen van de relevante beheersystemen bij uitvoering van zijn werkzaamheden. Te rapporteren over (de naleving van) de richtlijnen van de relevante beheersystemen. Te rapporteren over de bruikbaarheid van het beheersysteem. Adequaat te communiceren over onderhoud, ontwikkeling en implementatie van beheersystemen.

Niveau I

De student handelt binnen de gegeven kaders en procedures beschreven in relevante beheersystemen.

De student laat dat zien door:

A | Context

Blijk te geven van globale kennis over de context waarbinnen relevante beheersystemen zijn ingericht.

B | Inrichting en inhoud van het systeem

De richtlijnen van relevante beheersystemen na te leven door passend te handelen bij de uitvoering van de eigen werkzaamheden.

C | Communicatie en rapportage

Te communiceren over (de naleving van) de richtlijnen van de relevante beheersystemen bij uitvoering van zijn werkzaamheden.

Niveau II

De student toetst werkzaamheden van zichzelf of anderen aan procedures omschreven in relevante beheersystemen

De student laat dat zien door:

A | Context

De relevantie van procedures volgend uit het beheersysteem te verklaren binnen de context.

B | Inrichting en inhoud van het systeem

Te zorgen voor naleving van de richtlijnen van relevante beheersystemen.

C | Communicatie en rapportage

Te rapporteren over (de naleving van) de richtlijnen van de relevante beheersystemen.

Niveau III

De student evalueert en onderhoudt een beheersysteem.

De student laat dat zien door:

A | Context

De relevantie van veranderingen in context voor de organisatie in te schatten.

B | Inrichting en inhoud van het systeem

Een beheersysteem te evalueren, suggesties te doen voor verbetering en deze uit te (laten) voeren.

C | Communicatie en rapportage

Te rapporteren over de bruikbaarheid van het beheersysteem.

Niveau IV

Ervaren beroepsbeoefenaar (zie beschrijving competentie hierboven).

De professional laat dat zien door:

A | Context

Veranderingen in de context te vertalen naar een advies over het aanpassen van een beheersysteem.

B | Inrichting en inhoud van het systeem

Activiteiten te coördineren met betrekking tot de inrichting, implementatie en het onderhouden van het beheersysteem of onderdelen daarvan.

C | Communicatie en rapportage

Adequaat te communiceren over onderhoud, ontwikkeling en implementatie van beheersystemen.