Every student in the European Union who has finished a bachelor programme will receive the same internationally accredited title. Agreements were made at a European level in order to enable students to attain similar levels, which also cover the programmes in the Applied Science Domain. These agreements are described in the European Qualification Framework (EQF). This was created to make it easier for students to start an advanced programme or to start working in another European country.

The EQF also covers all other school levels, from primary education to university (including PhD research). Within this framework, a bachelor programme at a university of applied science or university will get you to level 6. After having finished a master programme, students must meet the requirements for level 7. Level-wise, it is not only about the depth of knowledge mastered in the chosen field of expertise, but also the acquired professional skills and the level of responsibility and independence a graduate can manage.

The end level of a bachelor (level 6) in a nutshell:

Knowlegde Skills Responsibility and autonomy
Advanced level of knowledge of a professional or study field, with a critical understanding of theories and principles Advanced skills showing professional excellence and an innovative capacity to solve complex and unpredictable problems in a specialised professional or study field. Managing complex technical or professional activities or projects, accepting responsibility to take decisions in unpredictable contexts and to manage the professional development of persons and groups.

The completed European Qualifications Framework (EQF) was given a Dutch equivalent, which bears the name NLQF. The Applied Science Domain foundation has created a chart to compare the indicators of the NLQF to the competence description in its own domain, which are strongly defined in terms of contents (see Connection between programme profiles and the NLQF). This chart is a very handy tool for the universities of applied science during their programme revaluations and during the accreditation process.

De relatie tussen domein-, opleidings- en instellingsprofiel laat een toenemende concretisering zien in oriëntatie, niveau en inhoud

Hogescholen kunnen zich met hun opleidingen op verschillende manieren profileren.

  • Op vorm:
    • deeltijd/voltijd
    • didactische aanpak
  • Op inhoud:
    • specialistische versus brede insteek qua kennis
    • door keuze van de expertisegebieden van hun kenniscentra en partners in het werkveld
  • Op niveau:
    • een hoger eindniveau voor specifieke competenties dan het landelijk minimum
    • een additionele competentie
    • met excellentie- of honours-programma’s
    • met vervolgopleidingen in de vorm van professionele masters
  • Op beroepsoriëntatie (denk bijvoorbeeld aan researchanalist of procestechnoloog)

Met deze profilering kunnen hogescholen zich naar potentiële studenten onderscheiden en specifiek inspelen op de behoeften van het regionale werkveld. De eindkwalificatie dient wel in alle gevallen aan het landelijk opleidingsprofiel te voldoen.

Profilering

Op zoek naar flexibiliteit én herkenbaarheid

Het is voor opleidingen een uitdaging om studenten flexibiliteit te bieden en tegelijkertijd in te spelen op de behoeften en de roep om herkenbaarheid vanuit het werkveld. Aan de ene kant zien we dat de kennis en vaardigheden van studenten die een en dezelfde opleiding hebben gevolgd, door hun specialisatie of profilering toch sterk kunnen verschillen. Aan de andere kant kunnen studenten ook juist deels dezelfde kennis en vaardigheden hebben als hun collega’s van andere Applied Science-opleidingen omdat ze ook vakken van een andere opleiding kunnen volgen.

Flexibele leerroutes zijn mogelijk doordat binnen het domein steeds dezelfde competenties het uitgangspunt vormen. Elke hogeschool formuleert vervolgens zelf – op basis van het landelijk opleidingsprofiel – het specifieke eindniveau, de specialisaties en de profilering van de student. Daardoor is het niveau gegarandeerd, blijft de opleiding herkenbaar én kunnen hogescholen inspelen op behoeften in het werkveld.